Toen Tumukunde klein was, wist hij niet dat zijn moeder met hiv leefde. Zodra hij in België bij zijn moeder kwam, heeft ze het hem verteld. Zijn eerste reactie was emotioneel.
Tumukunde: Toen ik nog klein was, wist ik dat zij weg moest voor 'iets'. Ik wist niet dat zij seropositief was. Toen ik op mijn twaalf jaar naar België kwam, heeft zij het mij direct gezegd.
Ik was boos. Op school had ik geleerd dat je dood ging als je seropositief was. Er was geen hoop voor jou.
Toen ze me het zei, hoopte ze dat ik zou begrijpen. Ik begreep haar, zij heeft gedaan wat zij moest doen. Ze is mijn moeder, ik hou van haar. En ik geloof in haar.
Helen: Dat is fijn om te horen. En ik doe mijn best om een goede moeder te zijn.
Zus van Helen: Ik was aan het werk toen ik die e-mail kreeg: ik heb hiv. Het was natuurlijk een grote schok, ik had het helemaal niet verwacht. Maar na een tijdje zei ik: Dit is vast een moment om mijn plicht te doen. Wat kan ik doen om haar te steunen?
Ik weet nog dat ik tegen haar zei: Piekeren heeft nooit iets opgelost. Je lijdt geen pijn. Des te beter. Maak dus het beste van wat je wél hebt.
Ik bewonder haar op zoveel vlakken. Haar leven is moeilijk geweest. En ik weet niet hoe goed ik er zelf mee zou omgaan, als ik het had meegemaakt.
Helen: (lacht) Dank je, zusje.
Zus van Helen: (lacht) Ja, ik weet niet hoe ik het had aangepakt. Dat ze mij vertelde over haar status, toont voor mij veel moed.
Ik vond toen dat het nog niet tijd was om het aan onze ouders te vertellen. Je moet ze voorbereiden, het is een schok. Want toen ik het mijn zus vertelde, viel ze flauw. Toen dacht ik: kunnen mijn ouders dat wel aan? Helen wilde het van de daken schreeuwen: "Jongens, hier ben ik! Ik heb hiv!" (Helen lacht) Maar ik vond dat mensen erop voorbereid moesten worden.
uit Hiv+, één, 2011